Oost west, thuis best.
Review door Carl Vander Maelen Muggenzifter
Laatste update op
5 comments
Homefront: The Revolution is slordig afgewerkt. Tegelijk biedt het echter een frisse en ambitieuze ervaring, met veel vakmanschap ontworpen.
Philadelphia is een gigantische ruïne geworden. Je sluipt met je shotgun in de aanslag doorheen leegstaande, half verwoeste huizen. Buiten regent het en reflecteert het maanlicht in de plassen op de kapotgeschoten straten. Met je zaklamp controleer je het huis grondig, maar het lijkt erop dat alle voorraden al geplunderd zijn. Je wilt naar buiten, maar plots passeert er een Koreaanse drone. Vliegensvlug duik je weer naar binnen. De drone wordt op de hielen gevolgd door een groep Koreaanse voetsoldaten. Je haalt opgelucht weer adem wanneer de patrouille een steeg ingaat en zet je tocht naar de andere kant van de stad verder, terwijl in de verte een gigantisch Koreaans luchtschip met een schijnwerper elk spoor van verzet opspeurt.
Homefront: The Revolution weet op voortreffelijke wijze een gevoel weer te geven dat je amper hebt in games: onderdrukking. Jij hebt niet de bovenhand in deze strijd. Je hebt het conflict eigenlijk zelfs al verloren: je stad ligt immers in diggelen. Enkel door guerillatechnieken toe te passen, kun je de macht van de Koreanen beetje bij beetje doen afbrokkelen. Dat is de visie van ontwikkelaar Deep Silver Dambuster Studios, en daar slaagt het ook voortreffelijk in.
In het begin is het echter vooral wennen. De lineaire levels van de eerste game zijn door volledig open omgevingen vervangen. In die grote slagvelden loop je constant het gevaar om door de vijanden gezien te worden en vaak word je vanop grote afstand onder vuur genomen. Het is absolute chaos, net zoals een conflict dat ook in het echt is. Gaandeweg leer je die enorme vrijheid en chaos echter in je voordeel te gebruiken. Je zet valstrikken voor vijandelijke wagens op door bommen te plaatsen. Via een kapotgeschoten muur weet je in de kelder van een zwaarbewaakt gebouw binnen te dringen, en leg je elke tegenstand met je pistool met geluiddemper om. Na een tijd zie je jezelf niet langer als een vlieg in een spinnenweb, maar wel als een naald in een hooiberg die ongezien prikken aan de bezetter kan uitdelen.
Dat is aan het geweldige design van de stad te danken. Weinig games weten de belofte van bewegingsvrijheid in een open wereld zo goed waar te maken als Homefront: The Revolution. Je kunt elke locatie op talloze manieren bereiken. Sluip je door steegjes, waarbij je achter kapotgeschoten muren en uitgebrande auto's schuilt? Beweeg je van huis tot huis, sluipend doorheen de stadstuintjes? Ga je door de kelder van het huis, die via een gat in de muur leidt naar een parkeergarage? Of klim je op de daken? Het is allemaal mogelijk.
De nadruk op beweeglijkheid vormt daarbij een enorme meerwaarde voor de game. Je klautert moeiteloos op alles binnen je bereik, waardoor de game soms aan Mirror's Edge doet denken. Die vaardigheden leiden ook tot heel wat ingenieuze puzzels. Voorraden zijn vaak in achterkamers van appartementen verstopt, en ze bereiken vergt denkwerk. Een hoge brandladder kun je pas bereiken door met arendsogen naar een vernietigbare knop rond te speuren. Een welgemikte kogel doet dan een platform neerdalen, waardoor je toch op de ladder geraakt. En deuren die van de andere kant met een hangslot gesloten zijn, kun je pas openen door na heel wat klimwerk een opening in de muur te vinden, waardoor je het slot aan gruzelementen kunt knallen.
Maar hoe genietbaar dat alles ook is, laat de uitvoering op andere manieren te wensen over. Zo is de technische kant van de game ronduit slordig. De CryEngine heeft moeite met alles vlekkeloos te draaien, waardoor je bijna nooit aan een stabiele frame rate speelt. En de auto-save vormt de allergrootste irritatie. Elke keer als de game uit zichzelf opslaat, hapert het scherm namelijk een drietal seconden. Dat komt erop neer dat het scherm élke keer bij het verlaten van een wapenkast of het vervullen van een objective bevriest.
Het verhaal stelt bovendien ook teleur. De game biedt een fascinerende alternatieve blik op de geschiedenis, waarbij Korea een wereldmacht wordt en de Verenigde Staten na een zware economische crisis worden binnengevallen. Maar de game slaagt er niet in om die originele setting aan meeslepende gebeurtenissen of interessante personages te koppelen. Dokter Samuel Burnett vertolkt de obligatoire moralistische 'denk toch aan al die mensen die sterven'rol, terwijl verzetsleider Parrish en de brutale Moore vooral uitblinken in hoe eendimensionaal ze zijn.
Jouw rol, als de nieuwe guerrillastrijder Ethan Brady, lijdt ook enorm onder het feit dat je personage niet spreekt. Tijdens een verhoor sta je op het punt gemarteld te worden. Door simpelweg te zeggen wie je contacten bij het verzet zijn, zou je moeiteloos vrijgelaten worden. Maar in plaats daarvan zwijgt je personage in alle talen.
Het is uiteindelijk Philadelphia zelf dat het meest interessante personage in de game blijkt te zijn. Deze verwoeste versie van de grootse stad is intrigerend in al zijn vernielde schoonheid. In de door Koreanen gedomineerde wijken kruipen burgers samen rond brandende tonnen om warm te blijven, terwijl ze vermoeid en lusteloos klagen dat ze honger hebben. Maar zodra je enkele districten bevrijdt, beginnen ze graffiti op muren te spuiten en stenen naar bewakingsposten van de bezetter te gooien. De visie van een bezet Amerika weet dan ook te overtuigen door de enorme aandacht voor detail en het gevoel dat je daden ook écht een verschil maken.
Homefront: The Revolution betekent uiteindelijk geen revolutie voor first-person shooters. Daarvoor laat de game technisch te veel steken vallen en is het verhaal te zwak. Maar de immense bewegingsvrijheid, de talloze tactische opties die dat met zich meebrengt en het briljante design van de stad zorgen ervoor dat dit een shooter met een geheel eigen smoel is. Je gelooft in deze revolutie. Laat de straten branden of steek ze nog verder in de fik: Philadelphia is jouw chaotische speeltuin.
Homefront: The Revolution is vanaf 20 mei verkrijgbaar voor de pc, PlayStation 4 en Xbox One.